|
||||||||
|
Waar het trio mee opvalt, zijn de sterke driestemmige vocalen, die je nu eens aan The Beach Boys en een enkele keer aan “Substitute” van The Who doen denken. De razendsnelle mandoline-, gitaar- en banjo loopjes, zijn precies wat je verwacht van een bluegrass- of Old Time band. De tien songs van de plaat werden voor het grootste deel door het trio zelf geschreven, al werden ook “Look at What You Done” van Norman Blake, “High On a Mountain” van Olla Belle Reed en de vooral van Bob Dylan bekende traditional “House Carpenter” vanonder het stof gehaald. De opnames gebeurden in de eigen studio van de band in Berlijn - met her en der wat inbreng van bevriende Berlijnse muzikanten, zoals violiste Héloïse Lefebvre, folkie Mabloni, harmonicaman Sebastian Hoch en blazer Matías Ignacio Piñeira - en werden nadien naar producer Tucker Martine in Portland, Oregon gestuurd. Die deed er “zijn” ding mee en zorgde er daardoor voor dat wat vreemd aandoende dingen als “The Great American Pussy Grab” -ik hoef u niet te vertellen over welke ex-president van de USA dit nummer handelt- en afsluiter “Il Pesce Spada” - een bijzonder Italiaans aandoend folknummer- een prominente plaats krijgen op de plaat. “Verrassend, intrigerend en beloftevol” zo zou ik dit debuut durven noemen. Maar tegelijk ook slechts het begin van wat op termijn een erg knap repertoire zou kunnen worden. De drie heren mochten al openen voorNathanael Rateliff, Billy Bragg en The Wood Brothers en dat lijkt me de weg die ze moeten blijven volgen. Dan staan er ons nog veel mooie momenten te wachten met deze Yonder Boys! (Dani Heyvaert)
|